Een terugblik vanaf thuis

De trip zit erop. Het is nu vrijdagmiddag kwart voor drie Nederlandse tijd. Om half negen zijn we geland. Het duurde ruim een uur voor we de 100-procents-controle van de douane waren gepasseerd en onze koffers van de bagage band of door de nothing to declare ruimte konden rijden. Coen van de Louw kwam daarbij een oude bekende bekende tegen van de Belastingdienst. Of dat behulpzaam was? Leerde bij thuiskomst dat de douane voornemens is stiptheidsacties te gaan houden, ter ondersteuning van de eisen van de vakbonden voor een betere CAO voor rijksambtenaren. Toen ik mijn collega's op het ministerie liet weten daar niet zoveel van te hebben gemerkt, liet een van hen weten dat er ook nog achterafcontroles kunnen worden gehouden. Kan alles met vertrouwen tegemoet zien.

Duik overigens snel mijn bed, slaap een uurtje of wat en ga me dan aan de post zetten. Het eerste dat ik open doe is een brief van FNV-voorzitter Agnes Jongerius, waarin zij het overlijden van Herman Bode meldt. Heb op 11 november van het afgelopen jaar nog met hem de degens gekruist over de AOW bij een bijeenkomst van de Vakbondshistorische Vereniging. Na afloop complimenteerde hij me nog met de woorden: "Je kan wel zien dat je een zoon bent van je vader". Als Volkskrant-journalist van de sociaal-economische redactie hebben zij lang samen opgetrokken. Het is een stukje geschiedenis waar de huidige Volkskrant-redactie niet zoveel affiniteit mee heeft.

Als ik me wil zetten aan dit weblog, check ik nog even mijn blackberry. Het bericht floept binnen dat de aanvraag van de gemeente Den Haag om het Binnenhof op de Werelderfgoedlijst geplaatst te krijgen, is afgewezen. Het geeft maar aan dat het niet zo eenvoudig is geweest om bijvoorbeeld de Stelling van Amsterdam of de binnenstad van Paramaribo op de lijst te krijgen. Overigens zouden Herstelling-jongeren weinig emplooi aan het Binnenhof hebben, want als er nu iets goed wordt onderhouden dan is het het Binnenhof wel. Maanden voor Prinsjesdag wordt er volop geschilderd om de Gouden Koets de juiste omlijsting mee te geven.

Met het weblog was ik gebleven bij woensdagavond, de lezing van Jaap Hulscher over 50 jaar Stadsherstel Amsterdam voor de Kamer van Koophandel en Fabrieken. De organisatie blijkt gevestigd te zijn in het oude gebouw van de Nederlandse ambassade en heeft nog net een navelstrengetje met het Onafhankelijkheidsplein. Jaap bevestigt voor mij weer de stelling dat je je eigen land het best leert kennen door naar het buitenland te gaan. In dit geval volstrekt letterlijk. Het ontstaan van Stadsherstel komt in zijn verhaal uitgebreid aan de orde, de strategie - 'als we de kans krijgen pakken we hoekpanden, want dan heb je in feite twee straten tegelijk te pakken' - de discussie over wat nu in feite monumentenzorg en stadsherstel is - in veel gevallen wordt achter een oude gevel, of een oud uitziende gevel, een volstrekt nieuw pand gebouwd - de aandacht ook voor industrieel erfgoed - zoals het Pakhuis De Zwijger - en het cadeau dat Stadsherstel Amsterdam heeft aangeboden om de Haringpakkerstoren, die op de hoek van de Prins Hendrikkade en de Singel heeft gestaan, te gaan herbouwen. Stadsherstel kent, zo legt Jaap uit, geen derving van huurpenningen vanwege leegstand. De exploitatie vindt plaats door Stadsherstel zelf en daardoor zijn ze een betrekkelijk machtige organisatie geworden, die het aanzien van Amsterdam in de afgelopen 50 jaar aardig heeft opgekrikt. Aanvankelijk tegen het beleid van de gemeente in - die streefde  in de jaren na de Tweede Wereldoorlog een heel andere stad na, waarin de sinds de Crisis aangevreten straten een volledig nieuwe bebouwing zouden krijgen. Nu trekken gemeente en Stadsherstel intensief met elkaar op.

Een minister en twee topambtenaren luisteren met belangstelling naar hem. Ook vertegenwoordigers van het bedrijfsleven zien in zijn verhaal een aanmoediging om al of niet vanuit de Stichting Gebouwd Erfgoed Suriname aan de slag te gaan. Het voorbeeld van Stadsherstel laat duidelijk zien dat een armlastige overheid geen machteloze overheid hoeft te zijn. Als de overheid bepaalde zorgen maar durft los te laten en aan het bedrijfsleven of het particulier initiatief over te geven. Het is een centraal thema in ons bezoek.

Het zaaltje zelf bevalt me niet zo erg. Het is er erg benauwd en besluit daarom af te zeggen voor de avondmaaltijd. Ik ben niet de eerste die even lichte gezondheidsproblemen heeft. Een van ons, die 's ochtends bij de ondertekening betrokken was van de overeenkomst tussen SAO en DWI, had zich moeten dwingen om niet af te zeggen en had snel daarna zijn bed opgezocht. Een ander ging wel mee eten, maar haakte voortijdig af. Ik mis dus het avondeten. Krijg er donderdagochtend bij het ontbijt verslag van. Niet eerder had men tijdens de missie zo goed gegeten. Het was in een restaurant, dat was gevestigd op de plek waar een drukkerij had gestaan van iemand die de decembermoorden van 1982 ternauwernood had overleefd.

Als ik van de Kamer van Koophandel naar huis loop komen me nog enkele verhalen van mevrouw Cynthia McLeod in herinnering. Zie de standbeelden van Jopie Pengel en meneer Lachmon. Beiden hebben lange tijd als een soort Romme en Drees de politiek van Suriname voor de onafhankelijkheid bepaald. Lachmon zelfs nog heel lang erna. Pengel's standbeeld staat als een soort Dokwerker voor het ministerie van Financiën. Het postuur van Lachmon is een stuk bescheidener, maar toch is beslist dat zijn hoofd op dezelfde hoogte moet als dat van Pengel. Het matcht wellicht juist daardoor niet.

Voor het paleis aan het Onafhankelijkheidsplein staat een vlaggenmast. Op die plaats stond vroeger het beeld van Wilhelmina, de queen with the pretty face. Het staat nu naast Fort Zeelandia. Bij de onafhankelijkheid is het verplaatst. Leerlingen die door Cynthia McLeod worden rondgeleid hebben haar uitgelegd wat de reden daarvan was. Men was bang dat als de klokken middernacht slaan, Pengel van zijn sokkel zou komen en haar lastig zou vallen... Een ander merkwaardig verhaal van haar is, dat bij de opvolging van Willem III in 1890 in de Nederlandse politiek zou zijn afgesproken dat er nog drie generaties koningen zouden zijn en dat er daarna een referendum zou worden gehouden over de voortzetting van de monarchie. Ik heb er nooit van gehoord. Het is een verhaal dat ik nog wel eens wil uitzoeken. Want Wilhelmina, Juliana, Beatrix... het referendum zou dan plaats moeten vinden als zij haar aftreden aankondigt.

Donderdagochtend - ik ben weer fit - gaan we naar de minister van Onderwijs en Volksontwikkeling. Het is meneer Wolff, die destijds het Nola Hatterman Instituut na de restauratie mocht openen. Bij het begin van het gesprek herinner ik hem eraan en aan het bescheiden bijrolletje dat ik in het voorprogramma daarvan heb mogen spelen. Hij herinnert het zich nog. Vervolgens doen we een ronde waarin twee thema's centraal zijn: verzelfstandiging van instanties die zich over cultureel erfgoed ontfermen en onderhoudsmanagement. Bij dat laatste willen we graag een rol toebedelen aan SAO. In het verlengde daarvan merk ik op dat hoewel SAO onder de minister van Arbeid valt, hij wellicht zich zou kunnen inspannen om instroom van reguliere vormen van onderwijs naar SAO en de doorstroming vanuit SAO naar andere vormen van onderwijs enige aandacht te geven. Nu lijkt het erop alsof SAO als het lelijke eendje van de vakopleiding wordt beschouwd.

De bijeenkomst wordt afgesloten met de ondertekening van een samenwerkingsovereenkomst tussen de Directie Cultuur van het ministerie en het Zuiderzeemuseum. Eerst gaan ze een half jaar hard werken aan een goed plan, waarin uiteraard verzelfstandiging een belangrijk element is. En dan nemen ze de tijd om snel de attractiewaarde en de bereikbaarheid van het Fort Nieuw Amsterdam te vergroten.

Met Michel Kanters en Albert van der Lugt ga ik daarna naar het Medisch Opvoedkundig Bureau. Samen bespreken we daar de mogelijkheden van een onderhoudsplan, waarin SAO, Stichting Herstelling en wellicht ook DMO samenwerken. Tijdens ons gesprek wordt een nieuwe computer binnengedragen. Deze hebben we 7 jaar geleden aangevraagd, zegt het hoofd Marjan van Kats...

Bij de lunch op het Nola Hatterman Instituut worden we deelgenoot gemaakt van alle ambities die Rinaldo Klas en Ed van de Boogaard, een oud-justitieambtenaar uit Nederland, koesteren. Atelierruimtes, een kunstenaarscafe, expositieruimtes... alles gericht op het worden van de masteropleiding kunst in het Caribisch gebied. Waar een verbouwing al niet toe kan leiden. Voor de nieuwe atelierruimten heeft de ambassade al geld in het vooruitzicht gesteld en de architect Lucien Lafour heeft al gratis en voor niks de eerste schetsen voor het kunstenaarscafe gemaakt. Kortom, het is niet alleen maar luchtfietserij.

Vervolgens maken we nog een slotrondje waarin iedereen zijn belangrijkste indrukken weergeeft van de missie. In de conclusies blijft de Hollandse nuchterheid overeind, maar het geheel is toch redelijk optimistisch. We bouwen voort...

Coen van de Louw, Peter Dautzenberg en ik nemen dan afscheid van de andere delegatieleden. Wij gaan naar huis. Zij blijven nog enkele dagen. Albert van der Lugt en Gerard Lutteken gaan zich de komende dagen over het eindrapport buigen, dat in ieder geval binnenkort aan de gemeente Amsterdam zal worden aangeboden. Ze mag trots zijn op mogelijkheden tot samenwerking die zij gemeentelijke instanties biedt met de counterparts in Suriname. In het bijzonder uiteraard op de resultaten die daarbij worden geboekt. U kunt het verslag binnenkort lezen op de website van de Stichting Herstelling.

Jeroen Sprenger
vrijdag 12 januari 2007



 
 
Laatst gewijzigd: 10-1-2009