U bent hier
De kleine wereld van
Bouw- en Houtbonden in bezettingstijd
http://www.jeroensprenger.nl/bouw-en-houtbonden-in-bezettingstijd.html

© 2013 De kleine wereld van

Bouw- en Houtbonden in bezettingstijd

Schipperend tussen aanpassing en verzet

Aan het begin van de bezettingstijd weten maar weinig mensen direct wat ze doen staat. Zij leggen de basis voor het verzet. Anderen passen zich aanvankelijk aan. De een langer dan de ander. In de hoop en het vertrouwen dat het daardoor wel zal meevallen. En dat er van het eerder verworvene nog wat te redden valt. Vaak is op het ene standpunt het etiket goed' geplakt. En op het andere 'minder goed' of zelfs `fout'. Maar zo eenvoudig kan er niet worden geoordeeld. Dat wordt eens te meer duidelijk als het functioneren van de bouw- en houtbonden, de voorlopers van de Bouw- en Houtbond FNV tijdens de bezettingstijd wordt bekeken. Oordelen doet dan niet ter zake. Het gaat er veel eer om zich rekenschap te geven van de dilemma's waarvoor men heeft gestaan.

Als in de vroege morgen van 10 mei 1940 Duitse bommenwerpers Schiphol naderen, genieten enkele Hattemer polder­jongens, die daar overdag bezig zijn met kabelleggen, van hun nachtrust. Als de strijd later op de dag luwt, trekken zij naar Amsterdam. Rechtstreeks naar het kantoor van hun bond, de Algemene Nederlandse Bouwarbeidersbond (ANB) in de Vondelstraat. Het is de bond die ervoor zorgt dat ze eten en onderdak krijgen. Als ze enkele dagen later weer naar Hattem kunnen terugkeren, vertellen ze aan een ieder die het horen wil: de bond bestaat nog en heeft ons niet in de steek gelaten.

Teleurstelling
Op 14 mei 1940 wordt Rotterdam gebombardeerd. De stad staat in brand. De jonge steenhouwer Arie Dijksman, sinds enige tijd lid van het afdelingsbestuur van de ANB, gaat snel naar het afdelingskantoor, in de verwachting daar de overige afdelingsbestuurders te vinden. Tot zijn teleurstelling zit de deur op slot. Na de capitulatie op 15 mei leest hij in de krant een bekendmaking van de Duitse bezettingsmacht. Iedereen, ook vakbondsbestuurders, dient op zijn post te blijven. Aftreden zou als een Duits vijandige daad worden beschouwd. Het eerste wat in zijn hoofd opkomt is: ik moet een vijandige daad stellen. En vervolgens bedankt hij schriftelijk voor het lidmaatschap van het afdelingsbestuur. Opnieuw wordt hij teleurgesteld in zijn bond. In het bondsblad worden mensen als hij, die er geen enkel vertrouwen in hebben dat er met de bezetter kan worden samengewerkt zwaar bekritiseerd. Als je helemaal niets schrijft, denkt Dijksman, dan is dat tot daaraan toe. Maar schrijven: wij zijn de flinkerds..

Open blik
De gebeurtenissen die zich in de dertiger jaren in Duitsland voltrekken, gaan niet ongemerkt aan de vakbeweging voorbij. Ondanks de afschuw over de barbaarsheid van het Hitler-regime worden er nauwelijks maatregelen getroffen voor het geval de Duitsers Nederland zouden binnenvallen. Enkele bonden zoals de RK Bouwarbeidersbond St. Joseph brengen een deel van hun vermogen in Engeland of de Verenigde Staten in veiligheid. Daar blijft het bij.
Voor de oppervlakkige waarnemer vallen de eerste weken en maanden van de bezetting mee. In de vakbondsbladen wordt af en toe geschreven dat het verleden niet zal terugkeren en dat er gebouwd dient te worden aan een nieuw Europa. In ieder geval wordt keer op keer benadrukt dat iedereen op zijn post moet blijven. Al op 15 mei 1940 schrijft het ANB-bestuur aan de afdelingsbesturen dat er maatregelen getroffen worden om de bond ook in deze buitengewone omstandigheden te laten functioneren.
"Indien enigszins mogelijk en indien de overheid ons daartoe de gelegenheid geeft, zullen de rechten waarop de leden aanspraak kunnen maken, gehandhaafd blijven. Dan zal de Werklozenkas blijven functioneren en zullen ook andere uitkeringsbepalingen zoals de ziekte- en ouderdomsuitkering blijven gelden. Laten wij allen op onze post blijven en met grote stiptheid onze plicht doen, dan zal niemand ons enig verwijt kunnen maken en zullen wij, wie dan ook, met een open blik in de ogen kunnen zien."

"Niet versagen"
In zijn wekelijks openingsartikel in de RK Bouwvakarbeider schrijft Jan Andriessen, de voorzitter van St. Joseph, in de eerste weken van de bezetting: "Wanneer er gebeurtenissen plaatsgrijpen zoals in de laatste weken dat het geval is geweest, dan moge een ogenblik de geest met verbijstering geslagen zijn, lang duurt het niet. Dan ontwaakt weer, ook in onze katholieke arbeiders, die echt Nederlandse eigenschap van doorzetten, van niet versagen, van taai volhouden. Dan veert de geestkracht wederom op en voelt men zich gedwongen, ook door de arbeid in onze katholieke arbeiders­beweging, beweging, medearbeiders, land en volk te dienen."
Binnen het NVV wordt voorvoeld dat de bezetter na enige tijd wil gaan toewerken naar de vorming van een grotere eenheid binnen de vakbeweging. Om een gedwongen samenvoeging voor te zijn, zoekt NVV-voorzitter Evert Kupers steun bij zijn collega's De Bruijn (RKWV) en Stapelkamp (CNV) voor een vrijwillige verregaande vorm van samenwerking. Hij vangt bot, net als bij de pogingen, die hij voor de oorlog heeft ondernomen. Ook Andriessen voelt er niet zo veel voor. "De landgenoten-initiatiefnemers voor het streven naar een algemene organisatie zijn schijnbaar van oordeel dat de bijzondere omstandigheden waaronder wij leven geschikt zijn om hun ideeën te propageren en te pogen ze gestalte te doen aannemen."
Wel ontwikkelt Andriessen een voorstel tot federatieve samenwerking van de bouwarbeidersbonden. Hij sluit daarmee aan op de vorming van een federatie die door bouwwerkgevers­organisaties tot stand is gebracht. Beide federaties zouden - in zijn gedachtegang - de bedrijfstak in corporatieve zin moeten gaan besturen. Zijn plan wordt door het Verbondsbestuur van het RKWV aan de betreffende instanties van de bezetter voorgelegd, maar vindt daar geen gehoor.

Bevoegdheden
Op 16 juli 1940 worden het Verbondsbestuur van het NVV en de voorzitters van de aangesloten bonden in het Amsterdamse Hotel Parkzicht bijeengeroepen. Daar krijgen ze te horen dat de NSB-er Woudenberg tot Commissaris is benoemd. Aan hem worden alle bevoegdheden van de besturen van de centrale en de bonden verleend.
Er zijn bondsbestuurders die oproepen gezamenlijk het bijltje erbij neer te leggen, maar daarvoor is geen meerderheid te vinden. Ook niet als op dezelfde dag nog Evert Kupers en Simon de la Bella worden ontslagen Enkele weken later wordt ook C. Lammers, de voorzitter van de Algemene Bond van Meubelmakers en Houtbewerkers (ABMH), ontslagen en wordt de NSB-er K. Wentink als zijn opvolger aangewezen. Er zijn individuele NVV-ers die de aanstelling van de NSB-propagandisten en het ontslag van met name joodse bestuurders niet mee willen maken. Zoals Arie Dijksman eerder heeft gedaan, stappen zij uit hun organisatie. Er zijn er, zoals de ABMH-bestuurders Spaltman en Hiestand die hun ontslag aanbieden maar dat uiteindelijk weer intrekken teneinde de bond niet geheel in nationaal-socialistische hand te brengen. Alleen in district Twente komt het NVV collectief in verzet. Functies worden neergelegd. Propagandamateriaal wordt teruggestuurd.
De Almelose timmerman Jan Veldhuis is 24 jaar als de oorlog uitbreekt. Hij ligt dan als soldaat even achter de Grebbelinie. Als hij na de capitulatie huiswaarts keert neemt hij - als lid van het afdelingsbestuur van de ANB in Almelo - mee de beslissing om te stoppen. "Enschede, Almelo, Rijssen hebben steeds gezegd: stap uit het NVV. Ondanks de oproep van de bondsbesturen. Wij hielden ook direct op met de uitbetaling van de werkloosheids­gelden. Door Arie Dooijes werd namens het bondsbestuur druk op ons uitgeoefend om in ieder geval dat werk voort te zetten. Toen dat niet lukte, benaderde hij drie kaderleden die jarenlang werkloos waren geweest. Maar ook zij stuurden hem weg. We zitten zo dicht tegen de grens aan, zeiden ze hem, we weten wat het nazisme betekent. En ook: als een tuinman een onkruidje wiedt, dan gooit hij het bij de mestvaalt. Wij waren 'driedonders' dat het NVV doorwerkte."

Vervolging
De aandacht van de bezetter richt zich aanvankelijk alleen op het NVV. De katholieke en christelijke vakbeweging blijven een wat grotere armslag houden om het werk te doen. Wel moeten zij regelmatig verslag van hun werkzaamheden uitbrengen aan een contactcommissie.
De gevolgen van de aanstelling van Woudenberg zijn snel voelbaar in de ANB, de Algemene Nederlandse Schildersgezellenbond en de Algemene Nederlandse Stucadoorsbond. Is al eerder Jaap van Achterbergh -vice-voorzitter van de ANB en secretaris van de Internationale Bond van Bouw- en Houtarbeiders - gearresteerd, na de aanstelling van Woudenberg tot commissaris over het NVV duikt W. Roos - de joodse penningmeester van de schildersgezellenbond - onder. M. Reens - een joodse hoofdbestuurder van de schildersgezellenbond - weet niet aan zijn vervolging te ontkomen. De vervanging van Eimert Sinoo, die in augustus 1940 met pensioen gaat, wordt door Woudenberg geregeld. In zijn plaats wordt S.C.J. Smit tot ANB-secretaris benoemd. "Het behoeft geen betoog dat deze voormalige communistische cellenbouwer lid van de NSB was en daaraan zijn benoeming te danken had," zo zegt later het gedenkboek 'Op het Fundamenten'~ de ANB daarover.

Propaganda
Zo goed en zo kwaad als het gaat proberen de bouw- en houtbonden hun werkzaamheden voort te zetten. In de bondsbladen staat de informatie die voor de leden van belang wordt geacht. Informatie over uitkeringen aan gedemobiliseerden, over de actie om het broodrantsoen voor stukadoors te vergroten, omdat ook dat beroep tot de zware beroepen moet worden gerekend, over de ontslagverordening, over de werkloosheidsuitkeringen en over de bonnenverzilvering. De Stukadoor schrijft een groot artikel over de andere wijze van werken in Duitsland voor degenen die daar aan de slag willen gaan om de werkloosheid hier te ontlopen. Ook wordt op de gebruikelijke wijze de betekenis van het vakbondslidmaatschap vanuit verschillende invalshoeken belicht. Om deze verhalen heen staan - in bladen van de NVV-bonden - propaganda-artikelen over de opbouw van de nieuwe orde. Deze artikelen zijn herkenbaar aan de vermelding 'NVV persdienst'. Aan het eind van 1940 vindt Woudenberg dat de eenheid in het NVV wat verder moet worden vergroot. Vanaf 1 januari 1941, zo verordonneert hij, moet er een nieuw weekblad komen, dat onder de naam 'Arbeid' aan alle NVV-leden wordt gestuurd. "Een verbetering die niet mag worden onderschat', schrijven de NVV-bladen in hun laatste nummer. 'Arbeid' zal naast de bijzondere edities van vier pagina's voor elke bond, twaalf pagina's bevatten waarin stof van algemene aard wordt gebracht. Nieuws uit de grote vakbeweging, voorlichting over sociaal-economische vraagstukken, maar ook vooral: ontspanningslectuur, wetenswaardige onderwerpen, een Vrouwenrubriek, Denksport, Natuurleven, Kunst en Cultuur, alsmede het dagelijks nieuws van 'Vreugde en Arbeid'.

Fusie
Woudenberg dwingt korte tijd later een fusie af tussen ANB, schildersgezellenbond en stucadoorsbond. Reeds voor de oorlog is daartoe - onder leiding van Evert Kupers - een rapport opgesteld. Fusie zelf blijkt dan echter - het is 1937 - niet op voldoende steun binnen alle drie de bonden te kunnen rekenen. Half februari 1941 geeft Woudenberg - nadat hij is geconfronteerd met strubbelingen binnen het bestuur van de stucadoorsbond - de drie bonden opdracht de fusie overeenkomstig het plan van 1937 alsnog ten uitvoer te leggen. Op 27 februari worden de beslissingen daartoe door de drie bondsbesturen genomen. Op 1 maart 1941 is de fusie een feit. "De bondsbesturen besloten deze fusie aan te gaan, daar, indien dit niet zou geschiedde, misschien op rigoureuze wijze zou worden ingegrepen en de fusie op minder gewenste voorwaarden toch gedwongen zou worden ten uitvoer gelegd." De concentratiedrang van de bezetter is begin 1941 nog lang niet op zijn eind. Steeds verder wordt gegaan op de weg van de gelijkschakeling. Op 25 juli 1941 komt er een einde aan de relatieve zelfstandigheid die de confessionele vakbeweging nog bezit. Dan worden ook het RKWV en het CNV onder de leiding gebracht van Woudenberg. A.C. de Bruijn en Jos Veldman, bestuurders van RKWV, worden ontslagen. De overige bestuurders en bondsbestuurders weigeren hun verdere medewerking. Zondag 3 augustus wordt er in de katholieke kerken een brief voorgelezen van de bisschoppen. De plaatsing van het RKWV onder nationaal-socialistische leiding wordt daarin diep betreurd. Tevens wordt de organisatie van de katholieke arbeiders verboden verklaard. Een massaal bedanken is het gevolg.

Gekromde tenen
De ANB wordt enigszins in verlegenheid gebracht door de rol die aan de bond wordt toegekend bij de gelijkschakeling van de confessionele organisaties. Voorzitter Geert Klein laat zich de eerste oorlogsmaanden weliswaar kennen als een voorstander van het tegen alle verdrukking in doorwerken. Op vele plaatsen zegt hij in wisselende bewoordingen: "Thans zijn er die ons grote en grootse werk zouden willen afbreken. Weliswaar met een bloedend hart - maar toch - afbreken! Wij zeggen: neen! Zeer positief, duidelijk en beslist: neen! Wij zijn er trots op te behoren tot het grote leger van werkers, dat deze vesting der arbeiders - het NVV - heeft gewrocht. Zolang deze blijft, het bolwerk der verdediging van de belangen der arbeiders, wensen wij haar niet te verlaten, doch aan de strijd te blijven deelnemen, trouw, standvastig met terzijdestelling van persoonlijke verlangens en gevoelens. "Het zijn woorden die gepaard gaan met zodanige innige betrekkingen met Woudenberg - Klein maakt deel uit van de Raad van Adviseurs waarmee deze zich heeft omringd - dat menig NVV-collega daarvan met gekromde tenen kennis neemt. Aan zijn politiek gezindheid wordt niet getwijfeld, maar zijn weigering om met de ontslagen NVV-leiding illegaal contact te onderhouden - omdat de loyale medewerking die is toegezegd aan Woudenberg daarmee niet in overeenstemming was te brengen - wordt op zijn zachts gezegd niet begrepen. Ook de schenking van een bedrag van 5.000 gulden aan Winterhulp door de ANB waarvan achteraf overigens is gebleken dat Klein zich daartegen heeft verzet, ondervindt geen waardering. Het leidt ertoe dat Klein pas heel laat betrokken raakt bij de contacten die NVV-ers vanaf mei 1941 illegaal met elkaar onderhouden. Ondanks zijn 'loyale opstelling' tegenover Woudenberg weigert Klein zijn medewerking aan heten bloc' overschrijven van de leden van de confessionele bonden. Hij wenst geen eenheid te bewerkstelligen door onderdrukking en dwang. De overname van bezittingen van de bonden geschiedt in goed overleg met de betrokken bondsbesturen.

Arbeidsfront
De grens voor het NVV, ook voor de ANB, wordt op 1 mei 1942 bereikt. Dan wordt het NVV omgevormd tot het op nationaal­socialistische grondslag geplaatste Nederlands Arbeidsfront. Henk Ringersma, van huis uit stukadoor, is dan ongeveer een jaar bondspenningmeester. Kort voor de inval van de Duitsers reist hij met Jaap van Achterbergh naar Kopenhagen om het vermogen van de IBBH, dat bij de ANB in beheer is, veilig te stellen. 'gij werden "- zegt Ringersma - "eind april 1942 door Woudenberg opgeroepen om naar Krasnapolsky te komen. Daar kregen we van hem te horen dat het Nederlands Arbeidsfront zou worden opgericht. Het ANB-bestuur is daarna naar de Roode Leeuw gegaan. Met elkaar hebben we toen besloten niet langer in functie te blijven. Klein kreeg van ons de opdracht een brief op te stellen en die aan Woudenberg te bezorgen." In die brief schrijft het ANB-bestuur kennis te hebben genomen van de oprichting van het NAF, "dat zal zijn gegrondvest op en werken volgens nationaal-socialistische beginselen. Deze beginselen worden door ons niet aanvaard. Het zou daarom van karakterloosheid en lafheid getuigen, indien we desondanks onze medewerking bleven verlenen." Ringersma: "Ik zag aankomen dat we ons vermogen kwijt zouden raken. Enige tijd tevoren had ik daarom met de directeur van de Incassobank Overtoom, waar alle stukken waren gedeponeerd, een overzicht opgesteld van de samenstelling van het bondsvermogen, van het vermogen van het pensioenfonds en van het Ouden-van-dagen-fonds. Op een dag word ik gebeld door Woudenberg. Het was hem ter ore gekomen dat een accountant onze boeken had gecontroleerd. En die had vastgesteld dat ik geld had belegd. Je weet dat dat niet kan zonder mijn toestemming, zei Woudenberg. Ik loog tegen hem dat ik toestemming had gehad van een van zijn ondergeschikten. Vervolgens eiste hij het vermogen op. Ik liet hem tekenen voor ontvangst, zodat ik een bewijs had dat het was overgedragen. Daardoor en door het gemaakte overzicht konden we het later wat eenvoudiger terugeisen."

Illegaal
Bestuurders van de bouw- en houtbonden blijven elkaar ontmoeten nadat hun organisaties zijn verdwenen. Hun voorzitters onderhouden contacten met hun verbondsbesturen en met voorzitters van andere bonden. De andere bestuurders ontmoeten in het geheim afdelingsbestuurders. Het reizen dat daar voor nodig is, wordt mogelijk gemaakt omdat sommigen van hen als buitendienst-controleur van een bedrijfsvereniging werk hebben kunnen vinden. Anderen kunnen reizen omdat ze een 'voorlichtingsfunctionaris' zijn van een regionale vertrouwensinstantie van een bedrijfsraad. De uitvoering van de Ontslagverordening die al snel in de bezettingstijd van kracht wordt, is opgedragen aan de bedrijfsraden. Ten behoeve daarvan wordt er een centrale vertrouwensinstantie opgericht en tientallen regionale vertrouwensinstanties. Door het werk voor bedrijfsverenigingen en vertrouwensinstanties zijn vele vakbondsbestuurders in de gelegenheid - zij het illegaal - vakbondswerk te blijven verrichten. "Na de opheffing van de bond op 25 juli 1941 - schrijft de katholieke meubelmakersbond St. Anthonius van Padua in zijn verslag over de oorlogsjaren - "hebben de bestuurders van onze bond - alhoewel het hun verboden was zich met bondszaken in te laten en deden zij het dus illegaal - de besturen der afdelingen, niet alleen voor het meubelcontract maar voor alle bedrijfstakken, mondeling voorlichting gegeven, indien er moeilijkheden waren."
De illegale contacten zijn niet zonder gevaar. Menig vakbondsbestuurder -onder andere de bestuurders van St. Joseph Andriessen, Collignon en Miljoen en de ANB-bestuurders Kaper en Van den Kerkhoff - wordt enige tijd gegijzeld. Koos van den Kerkhoff komt om door het executiepeloton. Maar door die contacten blijkt het mogelijk snel na de bevrijding de draad weer op te pakken.

Scherpe afkeuring
Voor Arie Dijksman is de kous na de oorlog niet direct af. Met mensen die hij kent vanuit de SDAP heeft hij verzetsactiviteiten ontplooid. Onder meer door onderduikmogelijkheden voor joden te organiseren. Op 5 november 1943 komt voor hem daaraan een einde. Dan krijgt hij bezoek van enkele Nederlandse rechercheurs en wordt hij meegenomen voor verhoor. Via Vught, Sieburg - waarvan hij het identiteitsplaatje met nummer 2152 erop nog steeds als herinnering daaraan om zijn hals draagt -wordt hij uiteindelijk te werk gesteld in een bruinkoolmijn in de omgeving van Keulen. Daar maakt hij het einde van de oorlog mee. Terug in Rotterdam dient hij bij de Ereraad van het NVV een klacht in tegen Gerard Klein. De Ereraad komt tot een scherpe afkeuring van verscheidene handelingen van Klein.
Tegelijkertijd wordt bekend dat Klein's kantoor als bestuurder van de Bedrijfsraad voor het Bouwbedrijf vanaf april 1944 het middelpunt is geweest van de redactie en administratie van het verzetsblad Paraat. Ook blijkt daar een centrale voor het vervalsen van persoonsbewijzen te zijn gevestigd. Alles afwegende komt de Ereraad tot de conclusie dat Klein niet in enige bestuursfunctie van het NVV behoort te worden opgenomen.
Jan Veldhuis leest de uitspraak over Klein in Het Vrije Volk. Kort tevoren heeft hij met enkele collega's weer een afdeling van de ANB opgericht in Almelo. Tijdens de bezettingstijd is hij betrokken geweest bij verzetsactiviteiten zoals het verspreiden van illegale kranten. `Toen ik dat bericht in Het Vrije Volk las, dacht ik direct: als Klein geen functie mag bekleden in het NVV, dan ook niet in de ANB. We hebben toen een vergadering belegd en Klein gevraagd om uitleg te komen geven. Samen met Andries Leusink heeft hij hier bij ons rekening en verantwoording afgelegd. Hij heeft daarbij gezegd: ik heb fouten gemaakt. Maar ik was niet verkeerd. Wij hebben die uitleg aanvaard."
Later wordt de uitspraak over Klein door de Ereraad afgezwakt zodat hij als ANB-voorzitter ook in NVV-verband kan functioneren.

(Artikel eerder verschenen in FNV Magazine, 19 mei 1990)